/publicaties/waarde-van-wetenschap-observeren-weten-en-meten
Het is belangrijk en urgent dat de planbureaus de effecten van investeringen in wetenschap systematisch gaan evalueren met een ander instrumentarium. De huidige modelmatige aanpak is daarvoor ongeschikt. De waarde van investeringen in wetenschap wordt daardoor nu niet systematisch meegenomen bij beleidsevaluaties of het evalueren van partijprogramma’s. Hierdoor wordt investeren in wetenschap onterecht als een kostenpost gezien.
Over het onderwerp ‘wat is de waarde van wetenschap’ zijn in de afgelopen jaren uitvoerige, gedetailleerde en gedegen rapporten geschreven, ook door de KNAW. Hierop bouwt dit KNAW-advies voort, zonder alle onderzoek nog eens over te willen doen. Het heeft als doel de waarde van wetenschap in zijn volle breedte in een narratief te vatten, en inzichten en een concrete denkwijze aan te reiken op basis waarvan een vernieuwd instrumentarium kan worden ontwikkeld dat toekomstige beslissingen over, en evaluaties van, investeringen in de wetenschap kan ondersteunen. Aan dit advies ligt een verzoek van de minister van OCW aan de KNAW ten grondslag om een narratief op te stellen waaruit de waarde van wetenschap blijkt. Ook vroeg zij een voorstel te formuleren over hoe modellen waarmee waarde van wetenschap in kaart gebracht kan worden verder ontwikkeld kunnen worden. Het tweede deel van de adviesaanvraag was mede geïnspireerd door een motie van de Kamerleden Bruins en Paternotte, die de minister verzochten het Centraal Planbureau te vragen de effecten van investeringen in kennis in kaart te brengen.
Het advies heeft drie hoofdboodschappen:
- De waarde van wetenschap is groter en ook breder dan wat wij nu kunnen observeren. Een praktische indicator van waarde die enigszins maar niet volledig recht doet aan de vele dimensies van waarde van wetenschap is ‘brede welvaart’. Dat wat zich manifesteert als de waarde van wetenschap is vaak maar het topje van de ijsberg.
- De empirische meetbaarheid van de (manifeste) waarde van investeringen in wetenschap is gecompliceerd. Dat kan komen door attributieproblemen; doordat waarde zich tegelijkertijd in kwantitatieve en kwalitatieve zin of in meer-dere dimensies manifesteert; of door de lange tijd die er kan zitten tussen het wetenschappelijk onderzoek en de uiteindelijk gerealiseerde waarde. De meet-baarheid wordt nog eens verder gecompliceerd door de steeds verdergaande verwevenheid tussen wetenschap en maatschappelijke en industriële partijen.
- Er wordt teleurstellend weinig van de waarde van wetenschap die wel meetbaar is meegenomen in instrumenten die beleidskeuzes helpen maken. Het is belangrijk, urgent en mogelijk om de effecten van investeringen in wetenschap toe te voegen aan het instrumentarium dat de planbureaus ter beschikking staat. De planbureaus dienen daar hier en nu mee te beginnen.
Dit advies analyseert ten eerste hoe wetenschap tot waarde komt in haar drie kernelementen: kennisproductie, kennisoverdracht, en toepassing-ontwerp-implementatie. Daarbij wordt beargumenteerd dat beter van waarden kan worden gesproken gezien de veelheid aan dimensies waarin de wetenschap waarde genereert: van haar intrinsieke waarde, via Bildung, scholing en opleiding, tot de resultaten (zoals duurzaamheid, gelijkere verdeling en gezondheid) van de aanpak van de grote vraagstukken van deze tijd waarvoor de wetenschap oplossingsstrategieën biedt. Dit narratief wordt geïllustreerd met voorbeelden van de manier waarop wetenschap tot waarde kan komen en in welke ‘ecosystemen’ van samenwerking dat gebeurt.
Een praktische en tegelijkertijd volledige definitie van de dimensies van waarde van wetenschap is geen sinecure. Het is belangrijk dat die aansluit bij een definitie uit de (beleids-)praktijk. In die praktijk speelt het bruto binnenlands product (bbp) als centraal sturingsdoel een prominente rol, maar sturen op alleen economische uitkomsten is te beperkt. De KNAW beveelt aan om ‘brede welvaart’, naast economische groei of koopkracht, als indicator van waarde (van wetenschap) te gebruiken, zonder uiteraard de andere dimensies van waarde van wetenschap (waaronder haar intrinsieke waarde) uit het oog te verliezen. In dit concept wordt maatschappelijke voor-uitgang gevat in termen van gezondheid, opleiding, werk, leefomgeving of sociale relaties. Het concept brede welvaart is reeds langere tijd in gebruik, en de standaard die door onder meer Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is gezet is breed geaccepteerd en biedt het voordeel van internationale vergelijkbaarheid.
Maar ook een praktische definitie van waarde is niet zonder haar uitdagingen, met name wat betreft de meetbaarheid. Daarvoor worden drie redenen aangevoerd:
- Gerealiseerde waarde is niet 1-op-1 terug te voeren op de investeringen die eraan ten grondslag liggen;
- De waarde van wetenschap kent meerdere dimensies die niet alle op dezelfde manier meetbaar zijn;
- Er zit vaak een lange periode tussen het eraan ten grondslag liggende onderzoek en de gerealiseerde waarde.
Deze complexiteit neemt toe door de steeds intensievere samenwerking binnen kennisinstellingen, tussen kennisinstellingen onderling en tussen kennisinstellingen en maatschappelijke en industriële partners:
- Kennisinstellingen zijn steeds meer gericht op valorisatie, hun derde wettelijke taak naast onderwijs en onderzoek.
- Bedrijven en maatschappelijke organisaties zoeken meer en meer samenwerking met kennisinstellingen.
- De ‘buitenwereld’ roept kennisinstellingen in toenemende mate op om een grotere rol te spelen bij maatschappelijke opgaven.
- Interdisciplinaire samenwerking is sterk toegenomen.
- Samenwerken met maatschappelijke partijen met het oog op het gebruik van onderzoeksresultaten wordt erkend als een wezenlijk onderdeel van het wetenschapsbedrijf.
- In open science wordt gestreefd naar een open en participatieve onderzoekspraktijk waarbij resultaten in een vroeg stadium beschikbaar worden gesteld.
- Iteraties tussen ongebonden en strategisch onderzoek en tussen valorisatie en toepassing worden kortcyclischer. Nieuwe methodes zoals design thinking en de Theory of Change ondersteunen een aanpak waarin wetenschap kan bijdragen aan het vinden van strategieën voor het oplossen van zeer complexe maatschappelijke vraagstukken.
Deze grotere verwevenheid tussen wetenschap en maatschappij is positief te waarderen mits de onafhankelijkheid van de wetenschap blijft gewaarborgd. Tegelijkertijd zorgt die verwevenheid er wel voor dat het meten van investeringen in wetenschap en de waarde die deze investeringen genereren nog complexer is – maar zeker niet onmogelijk.
Waarom vinden we de waarde van investeringen in wetenschap niet terug in de modellen – zoals van het Centraal Planbureau – die beleidskeuzes ondersteunen? Een eenvoudig antwoord daarop luidt: omdat de gebruikte macro-economische modellen zich daarvoor niet lenen, gericht als die zijn op de korte- en middellange termijn en vooral het bruto binnenlands product als uitkomstmaat hebben. Maar dat antwoord is niet langer houdbaar. Het is belangrijk, urgent en mogelijk dat de drie planbureaus (Centraal Planbureau, Sociaal en Cultureel Planbureau, en Planbureau voor de Leefomgeving) samen gaan werken aan een instrumentarium dat de effecten van investeringen in wetenschap op indicatoren van brede welvaart in kaart brengt. Daarvoor is de ontwikkeling van een integraal model geen voorwaarde: er kan gebruik worden gemaakt van onder andere deelstudies, literatuurstudies, experimentele studies, scenariostudies, studies die betrekking hebben op andere landen, en meta-analyses. Dat hoeven geen studies te zijn die alle door de planbureaus zelf zijn verricht.
De planbureaus zetten momenteel al de eerste stappen in deze richting. Het is een goede keuze van de planbureaus om aansluiting te zoeken bij bestaande raamwerken, met name de systematiek die de OESO heeft ontwikkeld voor de operationalisering van het concept brede welvaart. Er zijn al genoeg aangrijpingspunten – in het rapport worden onderwijs en scholing als voorbeeld gegeven – om hier snel mee te beginnen. Daarbij dienen de planbureaus niet te wachten tot het instrumentarium geheel is uitontwikkeld, maar vooral pragmatisch te werk te gaan met de instrumenten die al beschikbaar zijn in een proces dat zich kenmerkt door learning by doing. Samenwerking met kennisinstellingen voor de ontwikkeling van het instrumentarium, en het leveren van wetenschappelijke inzichten en data ligt voor de hand. Een breed welvaartsoverleg, waarin de planbureaus en waar mogelijk ook andere kennisinstellingen participeren, zorgt voor een integrale en coherente aanpak.
Gezien de initiatieven van de planbureaus in de door de KNAW bepleite richting is er reden is voor voorzichtig optimisme. Maar het ambitieniveau van de planbureaus moet snel en flink omhoog – de waarde van wetenschap is te groot om nog eens jaren te wachten op betekenisvolle resultaten.
Wat zijn de maatschappelijke baten van investeringen in wetenschap? Op verzoek van de minister van OCW beantwoordde een adviescommissie van de KNAW deze vraag op twee manieren.
In haar advies over de waarde van wetenschap brengt de KNAW de effecten van investeringen op brede indicatoren van welvaart en welzijn in kaart. Daarmee beantwoordt de KNAW een vraag van de minister van OCW, maar sluit ook aan bij het traject dat de planbureaus daarover recentelijk gestart zijn.
De vraag over de waarde van wetenschap volgt op een toenemend levendig maatschappelijk en politiek debat over de positie en financiering van wetenschap. Wetenschap levert zichtbare positieve bijdragen aan welzijn en welvaart, een recent voorbeeld daarvan zijn de in recordtijd ontwikkelde Covid-19-vaccins. Volgens een recent rapport van het Rathenau Instituut is het publieke vertrouwen in wetenschap in Nederland hoog. Tegelijk klinken er kritische geluiden: zijn de publieke investeringen in wetenschap verantwoord, wat leveren ze concreet op? Als onderdeel van de Kenniscoalitie pleit de KNAW zelf voor hogere investeringen in wetenschap. Het onafhankelijke advies van de commissie zal voeding geven aan dit debat.
De minister van OCW heeft de KNAW verzocht de waarde van wetenschap in de brede zin van het woord in beeld te brengen en daarbij het belang van wetenschap voor het onderwijs, de ontwikkeling van de samenleving, de democratische waarde en het belang van wetenschap voor het oplossen van maatschappelijke uitdagingen duidelijk te maken.
De commissie formuleerde daarop een brede visie op deze verschillende aspecten van de wetenschap, te weten de culturele, educatieve, sociale, economische en democratische waarde. Nauw hiermee verbonden zijn modellen waarmee de waarde van wetenschap in kaart gebracht kan worden. De commissie adviseert over hoe deze modellen verder ontwikkeld of gebruikt kunnen worden.
Voorzitter
- Mirjam van Praag, voorzitter College van Bestuur en hoogleraar Entrepreneurship, Vrije Universiteit Amsterdam. Belangenverklaring (pdf)
Leden
- Bas van Bavel, hoogleraar transities van economie en samenleving, Universiteit Utrecht. Belangenverklaring (pdf)
- Gerard van den Berg, hoogleraar economie, Rijksuniversiteit Groningen. Belangenverklaring (pdf)
- Arjen Brussaard, hoogleraar Translational Medicine in Neurology and Psychiatry, Amsterdam UMC. Belangenverklaring (pdf)
- Ingrid Robeyns, hoogleraar ethiek van instituties, Universiteit Utrecht. Belangenverklaring (pdf)
- Elmer Sterken, hoogleraar monetaire economie, Rijksuniversiteit Groningen. Belangenverklaring (pdf)
- Marleen Stikker, directeur Waag Amsterdam. Belangenverklaring (pdf)
- Vinod Subramaniam, voorzitter College van Bestuur Universiteit Twente. Belangenverklaring (pdf)