/nieuws/interview-neerslag-en-het-toendra-ecosysteem-bodementing-en-de-herintroductie-van
Vijftien jonge onderzoekers kunnen in 2023 ecologisch veldwerk uitvoeren in Nederland, of onderzoek doen aan een universiteit in het buitenland, met een financiële bijdrage vanuit het KNAW Fonds Ecologie. Wat voor veldwerk doen zij? Twee onderzoekers aan het woord.
Wat hopen jullie te achterhalen in jullie (veld)onderzoek?
Rúna Magnússon, docent en onderzoeker op het gebied van permafrost ecosystemen aan de Wageningen University & Research:
"Ik hoop dat mijn experimentele veldonderzoek ons in een vroeg stadium gaat laten zien hoe verwachte toekomstige veranderingen in neerslagpatronen in Arctische gebieden het toendra-ecosysteem gaan beïnvloeden. Naast een hele snelle opwarming (drie tot vier keer sneller dan het wereldgemiddelde) neemt ook neerslag toe in de gebieden rond de Noordpool. Veranderingen in neerslag zijn wat moeilijker te bevatten. Naast een toename in totale jaarlijkse neerslag wordt de neerslag extremer van jaar tot jaar. Soms is het heel droog en soms heel regenachtig. Met zo’n hoge variabiliteit is het moeilijk om in te schatten wat dat gaat betekenen voor bijvoorbeeld permafrostbodems en toendravegetatie.
Vandaar dat wij dat experimenteel gaan aanpakken. Met sprinklers, motorpomp en gieters gaan we het gecontroleerd heel hard laten regenen op verschillende proefveldjes op Spitsbergen. Dan kunnen we het dooien van permafrost en de ontwikkeling van toendraplanten en andere organismen als insecten vergelijken met proefveldjes zonder extreme buien. Zo begrijpen we beter hoe toendra-ecosystemen zich gaan ontwikkelen in een warmer maar ook variabeler klimaat, en wat dat op z’n beurt weer betekent voor de globale koolstofbalans."
Sina Bohm, promovendus plantenecologie en natuurbeheer aan de Wageningen University & Research:
"Ik wil achterhalen of herintroducties van zeldzame plantensoorten succesvoller zijn door de toepassing van bodementingen. Bij een bodementing wordt een beetje bodem met daarin micro-organismen, zoals bacteriën en schimmels, verzameld op de plek waar de plantensoort natuurlijk voorkomt, en vervolgens toegevoegd aan de bodem van de herintroductielocatie. Mijn verwachting is dat de bodementing een positief effect heeft op de groei en de overleving van de geherintroduceerde planten, omdat veel planten afhankelijk zijn van specifieke bodembacteriën en schimmels om voedingsstoffen op te nemen. Daarnaast vermoed ik dat dit effect met name relevant zal zijn voor plantensoorten van nutriëntenarme milieus."
Wat voor mogelijkheden brengt het KNAW Fonds Ecologie?
Bohm: "Door het KNAW fonds heb ik de mogelijkheid om mijn huidige kasexperimenten te verlengen met een veldfase. In de veldexperimenten ga ik geënte en niet-geënte planten van drie verschillende soorten herintroduceren op geschikte locaties in Nederland. Vervolgens ga ik hun overleving en groei monitoren en zodoende het effect van de bodementing onder veldomstandigheden toetsen. Daarnaast kan ik, door de beurs, verdiepend onderzoek uitvoeren naar de mechanismen die achter de respons van de planten op de bodementing liggen. Dit doe ik door de microbiële bodemgemeenschap in het entmateriaal genetisch te screenen en naar samenhangen te zoeken tussen de compositie van de micro-organismen en de groeirespons van de planten."
Magnússon: "Het KNAW Fonds Ecologie biedt mij de perfecte kans om mijn onderzoekslijn voort te zetten na mijn PhD. Mijn PhD-begeleiders en ik zijn begonnen om effecten van regenbuien op permafrostdooi te inventariseren op de Noordoost Siberische toendra. Hier konden we niet meer heen en het onderzoek dreigde stil te vallen. Gelukkig vond ik een nieuwe mogelijkheid tot samenwerking, waardoor ik onze proefopzet uit Siberië in bredere en verbeterde vorm kan inzetten op Spitsbergen. Het KNAW Fonds Ecologie geeft mij een prachtige kans om actief onderzoek te blijven doen als polair ecoloog, biedt studenten de kans om zich hands-on te verdiepen in toendra-ecosystemen, en gaat naar verwachting een beter beeld scheppen van de rol van regenvariabiliteit in een toekomstige, warmere toendra."
Hoe staat het over vijf jaar met jullie ecologische onderzoek?
Rúna Magnússon: "Over vijf jaar hoop ik dat we beter begrijpen hoe zware regenbuien in de zomer de dooi van permafrost, groei van toendraplanten, en de dynamiek van insecten en grazers beïnvloeden. Mijn team en ik werken met verschillende regenbehandelingen op verschillende locaties, en meerjarige monitoring ná de experimenten. Daarmee kunnen we beter inschatten welke landschappen meer of minder gevoelig zijn voor zware regenbuien, hoeveel het uitmaakt of zware regenbuien aan het begin of juist aan het einde van de zomer optreden, en hoe lang de impact van een hele natte zomer nog merkbaar blijft. Dit zijn allemaal nog hele nieuwe vragen binnen het onderzoeksveld, dat tot dusver meer heeft gefocust op de rol van temperatuurtoenames."
Magnússon: "Hopelijk gaan de uitkomsten bijdragen aan verbeterde prognoses van permafrostdooi en plantengroei in de poolgebieden, maar ook aanleiding geven tot nieuw onderzoek. Op persoonlijk vlak hoop ik de komende vijf jaar mooie onderzoeksresultaten af te leveren, studenten te inspireren en, hopelijk, naar een vaste aanstelling toe te werken. De wisselwerking tussen klimaat, bevroren permafrostbodems en toendravegetatie is fascinerend en er valt daar nog heel erg veel te ontdekken."
Sina Bohm: "Ik hoop om met mijn onderzoek inzicht te vergroten in wat soorten nodig hebben om vitale populaties te kunnen vormen. Mijn doel is om dit inzicht te delen met natuurbeschermende instanties en personen, zodat kwetsbare plantenpopulaties op lange termijn kunnen voortbestaan en daar waar ze verdwenen zijn, succesvol terug kunnen keren."