/fondsen-en-prijzen/bakhuis-roozeboom-medaille
De Bakhuis Roozeboom Medaille erkent wetenschappers die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de fasenleer.
Vakgebieden
Fasenleer: onderzoek naar fasengedrag van materie in klassieke of quantumsystemen en/of niet-evenwichtsfasen in dynamische systemen.
Voor wie
Wetenschappers in Nederland of daarbuiten die een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de fasenleer.
Wie kan nomineren
Universiteiten, onderzoeksinstituten, wetenschappelijke organisaties en instellingen en individuele wetenschappers in Nederland of daarbuiten kunnen kandidaten nomineren.
Denk vooral ook aan vrouwen in de wetenschap die in aanmerking komen voor deze Medaille.
Bakhuis Roozeboom Medaille 2023
De Bakhuis Roozeboom Medaille 2023 is toegekend aan Shlomo Havlin, hoogleraar natuurkunde verbonden aan de Bar-Ilan University in Israël. De uitreiking vond plaats op 29 januari 2024 in het Trippenhuis in Amsterdam.
Over de Bakhuis Roozeboom Medaille
De Bakhuis Roozeboom Medaille is in 1911 door de KNAW ingesteld als eerbetoon aan de grote verdiensten van Akademielid prof. dr. H.W. Bakhuis Roozeboom (1854-1907) op het gebied van de fasenleer. De Medaille erkent een onderzoeker in Nederland of daarbuiten die een baanbrekende bijdrage heeft geleverd aan de fasenleer. De Bakhuis Roozeboom Medaille wordt eens in de vier jaar uitgereikt. De laureaat ontvangt een zilveren vergulde medaille.
De uitreiking van de Bakhuis Roozeboom Medaille 2023 vindt plaats op 29 januari 2024.
Fysicus Shlomo Havlin, wereldwijd bekend als expert op het gebied van faseovergangen en statistische fysica, wint de Bakhuis Roozeboom Medaille 2023. Hij ontvangt de prijs voor zijn baanbrekende theoretische bijdragen aan een reeks onderwerpen die te maken hebben met fasen en faseovergangen; een vakgebied dat zich wijdt aan hoe materie zich in verschillende toestanden kan gedragen.
Chemisch fysicus George Jackson van het Imperial College London krijgt de Bakhuis Roozeboom Medaille 2019. Hij ontvangt de medaille voor de door hem ontwikkelde modellen van het thermodynamisch gedrag van complexe vloeistoffen, die onder andere worden gebruikt in de olie- en gaswinning en de geneesmiddelenindustrie.
George Jackson, hoogleraar chemische fysica aan het Imperial College London, is wereldleider in de ontwikkeling en het gebruik van moleculaire methoden om de thermodynamische eigenschappen van complexe vloeistoffen te simuleren. Zijn werk richt zich zowel op de ontwikkeling van de theorie als op de toepassing ervan in de praktijk.
Jackson is een van de geestelijke vaders van de Statistical Associating Fluid Theory , een verzameling van vergelijkingen die heel precies de thermodynamische eigenschappen van complexe vloeibare mengsels voorspelt. Hiermee stond hij aan de basis van een nieuw vakgebied, Molecular Systems Engineering, dat op basis van modellen nieuwe processen en producten ontwerpt op moleculair niveau.
Realistische modellen
Jackson baseert zijn modellen op versimpelde, maar realistische modellen van de moleculaire interacties die plaatsvinden in een vloeistof. Zijn modellen voorspellen de structuur, het transport en de dynamica van mengsels, en onder welke omstandigheden welke evenwichten zullen optreden tussen de vloeistof-, damp- en gasfasen van de afzonderlijke componenten. Zijn werk heeft geleid tot een beter begrip van het gedrag van allerlei mengsels, variërend van vloeibare kristallen, polymeren en membranen tot aan biologische systemen.
Bedrijven als Shell, BP, Pfizer, B&P en de Borealis Group gebruiken zijn modellen voor een groot aantal industriële toepassingen, uiteenlopend van de gaswinning, de cosmetica, en de geneesmiddelenindustrie tot aan de afvang en opslag van koolstofdioxide.
Jackson is sinds 1995 Fellow van de Royal Society of Chemistry, en sinds 2001 van de Mexican Academy of Molecular Engineering. In 2014 kreeg hij de Guggenheim Medal for Excellence in Thermodynamics van de Institution of Chemical Engineers en in 2020 ontvangt hij de Rossini Award van de International Association of Chemical Thermodynamics. Zijn onderzoeksgroep ontving in 2009 de Research Excellence Award en in 2016 de President’s Award for Outstanding Research Team van het Imperial College London.
Curriculum vitae
George Jackson (1962) is sinds 2001 hoogleraar chemische fysica aan het Imperial College London (VK). Hij promoveerde in 1986 aan de Universiteit van Oxford, waarna hij onder andere werkte aan de Cornell Universiteit in Ithaca (VS) en de Universiteit van Sheffield (VK).
Daan Frenkel ontvangt Daan Frenkel de Bakhuis Roozeboom Medaille 2015. De prijs is aan hem toegekend voor de grote bijdrage die hij met zijn creatieve computersimulaties heeft geleverd aan de ontwikkeling van de fasenleer – de wetenschap die het gedrag van materie onder veranderende omstandigheden bestudeert.
De jury over Frenkel
‘De grote verdienste van Daan Frenkel op het gebied van de fasenleer is dat hij met creatieve computersimulaties nieuwe terreinen heeft ontsloten en in kaart gebracht. Zijn onderzoek ligt aan de basis van een groot aantal theoretische en experimentele onderzoeken naar het gedrag van suspensies: vloeistoffen met daarin onoplosbare bol-, staaf- en plaatvormige deeltjes.’ De jury bestond uit de KNAW-leden Henk Lekkerkerker (voorzitter), Bernard Nienhuis, Jakob de Swaan Arons, en Maaike Kroon van De Jonge Akademie.
Over Daan Frenkel
Prof. dr. D. Frenkel (1948) is sinds 2007 als hoogleraar theoretische scheikunde verbonden aan het Trinity College van Cambridge. Ook leidt hij daar het departement scheikunde. Tot 2013 was hij hoogleraar macromoleculaire simulaties aan de Universiteit van Amsterdam en was hij verbonden aan de onderzoeksgroep Computerfysica bij het FOM‑instituut AMOLF in Amsterdam. Ook was hij hoogleraar computationele fysische chemie aan de Universiteit Utrecht. Daan Frenkel is lid van de KNAW. In 2000 won hij de Spinozapremie.
Bob Newton, University of California, Los Angeles, heeft de Bakhuis Roozeboommedaille 2008 van de KNAW ontvangen. Hij kreeg de prijs voor zijn theoretische en experimentele onderzoek naar gesteenten bij hoge druk en bij hoge temperaturen.
Prof. dr. Robert C. Newton (75) is een sleutelfiguur op het gebied van de petrologie ('steenkunde'). Hij is een van de zeer weinige onderzoekers die laboratoriumexperimenten naar het gedrag van gesteenten en mineralen bij hoge druk en temperatuur combineren met thermodynamische analyses en gesteenteonderzoek in het veld. Dankzij deze combinatie ontwikkelde hij meerdere nieuwe methoden om de druk en temperatuur te bepalen waarbij mineralen en gesteenten in de aardkorst gevormd zijn. Newton wierp ook licht op de cruciale rol die vloeistoffen, en in het bijzonder zoutoplossingen, spelen bij de vorming van gesteenten in de onderste aardlagen. Dat was een doorbraak omdat niemand er van uit ging dat daar vloeistof aanwezig was.
Sinds zijn emeritaat aan de Universiteit van Chicago in 1998 is Newton bijzonder actief gebleven. Bij de UCLA, waar hij ooit zijn carrière begon, is hij nog dagelijks in zijn laboratorium te vinden. De afgelopen jaren heeft hij verscheidene belangrijke publicaties afgeleverd die betrekking hebben op de oplosbaarheid van mineralen bij hoge druk en temperatuur, en het transport van materiaal door vloeistoffen bij deze extreme condities.
Henk Lekkerkerker, hoogleraar fysische chemie aan de Universiteit Utrecht, heeft de Bakhuis Roozeboommedaille 2000 van de KNAW ontvangen. Hij kreeg de prijs voor zijn onderzoek op het gebied van de fasenleer en de toepassing daarvan binnen de colloïdchemie. De Bakhuis Roozeboommedaille wordt één keer in de vier jaar uitgereikt aan een onderzoeker die een belangrijke bijdrage heeft geleverd op het gebied van de fasenleer.
Henk Lekkerkerker doet onderzoek naar colloïden: bolletjes, plaatjes of staafjes met een afmeting van tussen een miljoenste en een duizendste millimeter, die in vloeistof zweven. Deze colloïden vormen soms spontaan grotere structuren. Bij zo'n 'fasenovergang' van wanorde naar orde vormen zich (vloeibare) kristallen. Lekkerkerker zoekt een verklaring voor dit verschijnsel, en kijkt naar de rol die de vorm van de deeltjes hierin speelt.
Volgens de KNAW heeft Lekkerkerker de afgelopen twintig jaar voortdurend essentiële bijdragen geleverd aan de fasenleer van colloïden. Zijn wetenschappelijke werk biedt een unieke combinatie van theorie en experiment en kenmerkt zich door originaliteit en diepgang, aldus het juryrapport.
Over de laureaat
Prof. dr. H.N.W. Lekkerkerker (1946) studeerde scheikunde in Utrecht en behaalde zijn Ph.D. in 1971 aan de University of Calgary in Canada. Daarna werkte hij als onderzoeker aan de Université Libre de Bruxelles en de Vrije Universiteit Brussel, waar hij in 1974 tot docent en in 1980 tot hoogleraar theoretisch fysische scheikunde werd benoemd. In 1985 keerde Lekkerkerker terug naar Utrecht als hoogleraar in de fysische chemie. Hij was daar achtereenvolgens wetenschappelijk directeur van het Debye Instituut en vice-decaan en is nu decaan van de Faculteit Scheikunde.
1999
J.W. Cahn, Verenigde Staten
1994
B. Widom, Verenigde Staten
1978
M. Hillert, Zweden
1969
F.P. Bundy, Verenigde Staten
1960
J.L. Meijering, Nederland
1954
N.L. Bowen, Verenigde Staten
1950
W. Hume-Rothery, Verenigd Koninkrijk
1939
A.L. Day, Verenigde Staten
1933
P.W. Bridgman, Verenigd Koninkrijk
1929
J.J. van Laar, Frankrijk
1923
G. Tamman, Duitsland
1916
F.A.H. Schreinemakers, Nederland