/fondsen-en-prijzen/mw-beijerinck-virologie-prijs
De M.W. Beijerinck Virologie Prijs gaat naar een internationaal gerenommeerde wetenschapper met een baanbrekende bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de virologie. De laureaat ontvangt 35.000 euro.
Vakgebieden
Virologie in de meest ruime zin van het woord.
Voor wie
Wetenschappers in Nederland of daarbuiten met een baanbrekende bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de virologie in de meest ruime zin van het woord.
Wie kan nomineren?
Leden van de KNAW, colleges van bestuur en decanen van universiteiten in Nederland, directeuren van onderzoeksinstituten in Nederland, individuele hoogleraren van universiteiten in Nederland en daarbuiten, academies en andere instellingen van wetenschappen in Nederland en daarbuiten.
Over de M.W. Beijerinck Virologie Prijs
De M.W. Beijerinck Virologie Prijs is ingesteld in 1965 ter nagedachtenis aan viroloog M.W. Beijerinck (1851-1931) ter erkenning van een internationaal gerenommeerde wetenschapper op het gebied van de virologie. De M.W. Beijerinck Virologie Prijs wordt tweejaarlijks uitgereikt. De laureaat ontvangt een geldbedrag van € 35.000, vrij besteedbaar door de laureaat, en een medaille met de beeltenis van M.W. Beijerinck.
Viroloog Ron Fouchier ontving de Beijerinck Virologie Prijs 2023. Als hoogleraar moleculaire virologie aan Erasmus MC in Rotterdam bestudeert Fouchier hoe virussen evolueren en ziekteverwekkend kunnen worden, van gastheer veranderen, door de lucht overdraagbaar worden en ontsnappen aan de immuniteit van de gastheer.
Hij vertaalt zijn bevindingen steeds naar toepassingen voor volks- en diergezondheid. Als managing director van het nationaal influenzacentrum verbeterde hij methoden om ieder jaar het best mogelijke griepvaccin te kiezen. In 1998 lanceerde hij een Nederlands surveillancenetwerk voor vogelgriep, dat een van de beste en langst lopende programma's ter wereld is.
Bij al zijn initiatieven betrok Fouchier veel jonge onderzoekers. Hij begeleidde vele promovendi en studenten: acht (voormalige) teamleden startten een onafhankelijke onderzoeksgroep en werden zelf hoogleraar.
Over de laureaat
Ron Fouchier (1966) begon zijn loopbaan met onderzoek naar HIV/AIDS, maar stapte later over naar de luchtwegvirussen, zoals griep. Nu is hij een van de meest gezaghebbende experts op het gebied van luchtwegvirussen en de gevolgen daarvan voor de gezondheid van mens en dier.
Viroloog Ralf Bartenschlager ontving de Beijerinck Virologie Prijs 2020 voor voor zijn bijdragen aan de strijd tegen hepatitis C.
Ralf Bartenschlagers werk staat aan de basis van alle huidige medicijnen tegen hepatitis C. Om het virus in het lab op te kweken, ontwikkelde hij een methode die wetenschappers sindsdien gebruiken om hepatitis C te bestuderen, en om antivirale middelen te testen. Dit leidde tot baanbrekende nieuwe benaderingen in de behandeling van chronische leverinfecties.
Bartenschlager bestudeert momenteel ook andere virussen, waaronder de coronavirussen. Hij gebruikt de nieuwste beeldtechnieken om in kaart te brengen hoe deze virussen zich vermeerderen. Ook onderzoekt hij de wapenwedloop tussen virus en het afweersysteem van de gastheer. Verder onderzoekt hij hoe antivirale therapieën werken, en hoe gastheren resistent worden tegen deze therapieën.
De jury roemt Bartenschlager als inspirator voor de jongere generatie onderzoekers. Hij adviseert en begeleidt een groot aantal studenten. Ook heeft hij diverse studierichtingen opgezet, waarvan hij tevens coördinator is. Een aantal van zijn pupillen heeft inmiddels zelf een indrukwekkende carrière opgebouwd.
Over de laureaat
Bartenschlager (1958) is hoogleraar en hoofd van de afdeling Moleculaire virologie van de Ruprecht-Karls-Universität Heidelberg, en is hoofd van de divisie Virus-geassocieerde kanker van het German Cancer Research Center.
Viroloog Eva Harris ontving de Beijerinck Virologie Prijs 2019 voor haar uitmuntende onderzoek naar virussen in het algemeen en naar Arbovirussen in het bijzonder. Haar onderzoek heeft bijgedragen aan de verbetering van de volksgezondheid wereldwijd.
Arbovirussen zijn virussen die door insecten op mensen worden overgedragen en daarmee infectieziekten veroorzaken, zoals het Dengue-, Zika-, Chikungunya-virus. Harris voert haar onderzoek uit op locatie waar de ziekteverspreider het meest voorkomt. Zo deed ze in Nicaragua uitgebreid onderzoek naar knokkelkoorts (Denguevirus). Onze kennis over het ontstaan, de ontwikkeling, het verloop en de bestrijding van dit type infectieziekten bij mensen is door haar werk aanzienlijk verbeterd.
De jury spreekt grote waardering uit voor de manier waarop ze fundamenteel onderzoek toepasbaar maakt voor klinische behandeling. Ook de wijze waarop ze haar kennis met anderen deelt, oogst respect. Ze zet zich actief in voor meer wetenschappelijk onderzoek in ontwikkelingslanden en ontwikkelde educatieve programma’s ter preventie van (grootschalige) uitbraken van infectieziekten. In 1998 richtte Harris het Sustainable Sciences Institute (SSI) op, een non-profitorganisatie die tot doel heeft volksgezondheidsystemen in arme regio’s te verbeteren op basis van wetenschappelijk onderzoek.
Over de laureaat
Eva Harris (1965) is als professor aan de School of Public Health, en als onderzoeksdirecteur van het Center for Global Public Health verbonden aan de universiteit van Berkeley, California (Verenigde Staten). Haar werk wordt veelvuldig gepubliceerd en ze ontving al vele internationale prijzen. Harris is kortom een inspirator voor jonge virologen wereldwijd.
Viroloog Raul Andino ontving de Beijerinck Virologie Prijs 2017 voor zijn onderzoek, dat onze kennis over de werking van virussen over een brede linie heeft vergroot. Zo onderzocht hij hoe virussen zich vermenigvuldigen, welke interactie ze hebben met cellen van hun gastheren, hoe ze evolueren en hoe ze in hun gastheer ziekte veroorzaken.
Veel van Andino’s onderzoek focust op het poliovirus, een klein RNA-virus. Zijn werk dient aan de ene kant om bestaande poliovaccins te verbeteren en veiliger te maken. Maar Andino gebruikt het poliovirus ook als model om meer inzicht te krijgen in de vermenigvuldiging van andere leden van de familie van ‘enterovirussen’. Virussen uit die groep veroorzaken bij mensen allerlei ziekten variërend van buikgriep en verkoudheid tot virale hersenvliesontsteking.
Andino doet ook onderzoek naar RNA-interferentie (RNAi), een mechanisme dat binnenin besmette gastheercellen genetisch materiaal van het virus kan aanvallen. Hij toonde aan dat niet alleen schimmels en planten gebruikmaken van RNAi, maar ook lage diersoorten zoals insecten. Andino analyseert ook hoe RNA-virussen dankzij snelle evolutie hun gastheren te slim af kunnen zijn. Oude theorieën gingen uit van het idee dat die evolutie af en toe één effectiever virus voortbrengt, dat vervolgens nieuwe gastheren infecteert.
Verder heeft Andino een belangrijke bijdrage geleverd aan het inzicht dat niet één type virus wordt overgedragen maar een cluster van nauw verwante virussen, een ‘quasispecies’. Elk van die varianten heeft specifieke eigenschappen, en alleen samen zijn ze in staat om een nieuwe gastheer te infecteren en ziek te maken. Inzicht in de evolutie van een virus is ook van groot belang om te begrijpen hoe virussen kunnen 'ontsnappen' aan antivirale middelen.
Over de laureaat
Raul Andino (1957) studeerde en promoveerde in Buenos Aires (Argentinië). Sinds 1986 werkt hij in de Verenigde Staten, achtereenvolgens aan het MIT in Boston, aan Rockefeller University in New York en aan de University of California in San Francisco (UCSF).
Peter Palese, grondlegger van het moderne influenzaonderzoek, kreeg de Beijerinck Virologie Prijs 2015. Hij doet onderzoek naar de manier waarop virussen zich vermenigvuldigen, en hoe ze mensen en dieren precies ziek maken.
De van oorsprong Oostenrijkse Peter Palese (1946) kan worden beschouwd als de founding father van het moderne onderzoek naar griepvirussen. Hij doet onderzoek naar de manier waarop virussen zich vermenigvuldigen, en hoe ze mensen en dieren precies ziek maken.
Peter Palese bracht als eerste de verschillende types influenza genetisch in kaart, en hij legde met zijn onderzoek de basis voor antivirale geneesmiddelen die nu wereldwijd in gebruik zijn. Palese is ook bekend van zijn werk aan het Spaanse griepvirus uit 1918, dat hij wist te reconstrueren. Zijn meeste recente onderzoek moet leiden tot een universeel griepvaccin dat bescherming biedt bij epidemieën en pandemieën.
Over de laureaat
Peter Palese studeerde en promoveerde in Wenen, en is sinds 1971 verbonden aan de New Yorkse Mount Sinaï School of Medicine. Op zijn 33ste werd hij er full professor en sindsdien heeft hij een hele nieuwe generatie virusonderzoekers opgeleid.
Felix Rey van het Institut Pasteur heeft de Beijerinck Virologie Prijs 2013 ontvangen. Hij krijgt de prijs voor zijn onderzoek naar structurele virologie, in het bijzonder van virale glycoproteines.
Dr. Felix Rey staat aan het hoofd van de afdeling voor structurele virologie van het Institut Pasteur in Parijs. Hij krijgt de prijs voor zijn onderzoek naar structurele virologie, in het bijzonder van virale glycoproteines. De structuur van virussen is van groot belang voor de interactie van virussen met hun gastheer. Gedetailleerde kennis van de structuur is onontbeerlijk voor het ontwikkelen van preventieve vaccins en antivirale middelen.
Eckard Wimmer heeft de Beijerinck Virologie Prijs 2011 ontvangen. Wimmer is als hoogleraar verbonden aan Stony Brook University in New York, en geldt als een van de invloedrijkste virologen ter wereld.
Eckard Wimmer (1934) ontvangt de internationale Beijerinck Virologie Prijs. Hij hield zich in zijn lange onderzoekscarrière vooral bezig met het poliovirus. Wimmers werk is altijd bijzonder vernieuwend geweest en tot op vandaag gebleven. In 1981 ontrafelde hij de genetische informatie van het poliovirus als eerste humaan RNA virus. In de jaren tachtig en negentig heeft hij belangrijke bijdragen geleverd aan de identificatie van de polioreceptor. Daarnaast was hij de eerste die buiten de cel een virus wist te produceren. In 2002 zorgde zijn werk voor opschudding toen hij in zijn laboratorium zelfs poliovirus wist te produceren zonder gebruik te maken van het genetisch materiaal van het echte virus. Dat kan worden beschouwd als de opmaat naar een nieuw tijdperk, het begin van de synthetische virologie. Bovendien leidde dit onderzoek rechtstreeks naar een van Wimmers meest recente doorbraken: de ontwikkeling van een nieuw type levend vaccin, op basis van synthetische, genetisch gemodificeerde virussen. De jury is van oordeel dat het belang van het werk van Wimmer verre dat van de virologie ontstijgt.
harles M. Rice heeft de M.W. Beijerinck Virologie Prijs 2007 ontvangen. Hij ontvangt de prijs voor zijn werk op het gebied van de virologie, in het bijzonder voor zijn onderzoek naar flavivirussen, waartoe ook het Hepatitis C-virus (HCV) behoort.
Zijn werk heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van antivirale medicijnen en vaccins tegen het Hepatitis C-virus. Rice is hoofd van het Laboratory of Virology and Infectious Disease en directeur van het Center for the Study of Hepatitis C van de Rockefeller University in New York.
Over de laureaat
Prof. dr. Charles M. Rice (1952) is een van de meest gerenommeerde virologen ter wereld. Zijn onderzoeksinteresse ligt op het terrein van de replicatie en het ziekmakend vermogen van RNA-virussen in diermodellen. Hij heeft briljant pionierswerk verricht aan alphavirussen, die in de natuur worden overgedragen door insecten. Bij een aantal van deze virussen, waaronder het Sindbis-virus, heeft hij het mechanisme ontrafeld dat de replicatie en transcriptie reguleert.
Hij is echter het meest bekend als expert op het gebied van flavivirussen. Charles Rice heeft aangetoond dat de flavivirussen als een aparte familie kunnen worden onderscheiden van de alphavirussen. En hij heeft de organisatie, expressie en functies van de virale eiwitten van het HCV opgehelderd. Bovendien maakte Rice als eerste in de wereld een besmettelijke moleculaire kloon van het HCV, waarmee hij aantoonde welke genetische sequenties betrokken zijn bij een Hepatitis C-infectie. Charles Rice is sinds 2003 redacteur van de Journal of Virology en de Journal of Experimental Medicine. Daarnaast is hij sinds 2005 lid van de National Academy of Sciences van de Verenigde Staten.
avid C. Baulcombe heeft de Beijerinck Virologie Prijs 2004 ontvangen. Baulcombe, verbonden aan het Disease Resistance and Gene Silencing Departement, Sainsbury Laboratorium in Norwich, Verenigd Koninkrijk, ontvangt de prijs voor zijn onderzoek op het gebied van gene silencing - het buiten werking stellen van genen - als het natuurlijke afweermechanisme tegen virussen.
Sir David C. Baulcombe doet onderzoek naar de natuurlijke afweer tegen virussen in planten. Hij toonde ongeveer tien jaar geleden aan dat gene silencing daar een belangrijke rol bij speelt, en hij ontrafelde ook het mechanisme daarachter. Het zijn niet de genen zelf die uitgeschakeld worden, maar hun werking wordt verstoord doordat er wordt ingegrepen in de keten gebeurtenissen die voor de vermenigvuldiging van virussen nodig zijn. De bouwinstructies in het RNA dat een gen produceert, maken daar deel van uit. Baulcombe ontdekte dat planten in staat zijn specifieke fragmentjes virus-RNA te herkennen en die vervolgens te vernietigen. Daarmee wordt voorkomen dat dat RNA zijn normale werk doet bij het vermenigvuldigen van het virus, en wordt de plant met andere woorden resistent tegen dat specifieke virus.
Vervolgens ontdekte Baulcombes laboratorium dat het herkennen of opsporen van die specifieke RNA-fragmentjes gebeurt door wat hij 'small inhibitory RNA molecules' (siRNAs) noemde, die dezelfde opbouw hebben als het RNA dat ze uitschakelen. Dergelijke 'kleine belemmerende RNA-moleculen' bleken vervolgens niet alleen in planten, maar ook in dieren en schimmels een grote rol te spelen, wat weer leidde tot de ontdekking van andere, heel algemene mechanismen die genen reguleren. Niet alleen bieden Baulcombes ontdekkingen mogelijkheden om de functie van genen te achterhalen, maar 'ongezonde' genen zouden er ook mee uitgeschakeld kunnen worden. De kennis die zo is opgedaan over natuurlijke verdedigingsmechanismen vormt derhalve de basis voor een scala aan nieuwe experimenten en waarschijnlijk ook therapieën.
Over de laureaat
David C. Baulcombe (Solihull, Verenigd Koninkrijk, 1952), behaalde zijn Ph.D. aan de University of Edinburgh, en werkte daarna achtereenvolgens in Montreal (McGillUniversity) en in Athens (University of Georgia). In 1980 keerde Baulcombe terug naar Engeland, naar het Plant Breeding Institute in Cambridge. Vanaf 1988 tot nu is hij verbonden aan het Sainsbury Laboratory in Norwich; hij is daar tevens hoogleraar aan de University of East Anglia. David Baulcombe is lid van de Royal Society, en won al eerder internationale prijzen.
Hamilton, A.J. en Baulcombe, D.C. (1999) A novel species of small antisense RNA in posttranscriptional gene silencing. Science 286, 950-952
Voinnet, O., Vain, P., Angell, S. en Baulcombe, D.C. (1998) Systemic spread of sequence-specific transgene RNA degradation is initiated by localised introduction of ectopic promoterless DNA. Cell 95, 177-187
Robin A. Weiss heeft M.W. Beijerinck Virologie Prijs 2001 ontvangen. Weiss, hoogleraar virale oncologie aan het University College London, ontvangt de prijs voor zijn werk op het gebied van de virologie, in het bijzonder voor zijn onderzoek aan retrovirussen.
Over de laureaat
Prof. dr. Robin A. Weiss (1940) is als hoogleraar verbonden aan het Wohl Virion Centre, Windeyer Institute of Medical Sciences van het University College London. Eerder werkte hij bij de Imperial Cancer Research Fund Laboratories en van 1980 tot 1998 was hij directeur onderzoek van het Institute of Cancer Research in Londen.
Weiss doet onderzoek naar menselijke en dierlijke virussen, met speciale aandacht voor opkomende en nieuw geïdentificeerde virussen, alsmede virussen die van dieren op mensen kunnen overgaan. Vooral virussen die AIDS en kanker kunnen veroorzaken, zoals HIV, HTLV en bepaalde herpesvirussen hebben zijn belangstelling. Ook hield hij zich bezig met zogenaamde endogene retrovirussen bij varkens, en hij ontdekte dat deze in principe overdraagbaar zijn naar de mens. Weiss' publicatie in Nature Medicine uit 1997 over hoe virussen die van nature bij varkens voorkomen menselijke cellen kunnen infecteren maakte een enorme discussie los over de mogelijke gevaren van xenotransplantatie.
1998
A.D.M.E. Osterhaus
1996
M.C. Horzinek
1992
H. zur Hausen, Duitsland
1989
J. van der Noordaa
1986
W.C.C. Fiers, België
1983
B.A.M. van der Zeijst
1978
A.J. van der Eb
1975
E.M.J. Jaspars en A. van Kammen
1972
W. Berends
1969
R.L. Sinsheimer, Verenigde Staten
1966
E. van Slogteren