Path

/nieuws/kennis-tegenmacht

Introduction

Wat is de meerwaarde van wetenschap voor politiek? En kunnen zij elkaar beter begrijpen en versterken? Wetenschappers en politici gaan hierover met elkaar in gesprek tijdens het minisymposium ‘Kennis is (tegen)macht’ op 23 mei. Het symposium markeert de start van het tweedaagse evenement Beweren en Bewijzen – Ontmoeting van wetenschap en politiek.

Publish date
Components
Items
Title
Over Parlement & Wetenschap en het minisymposium
Content

Het samenwerkingsverband Parlement & Wetenschap is erop gericht wetenschappelijke inzichten een prominente plaats te geven in het parlementaire proces. De Tweede Kamer en zes nationale wetenschapsorganisaties, waaronder de KNAW, trekken hierin samen op.

Op 23 mei vond tijdens het evenement Beweren en Bewijzen het minisymposium Kennis is (tegen)macht plaats, georganiseerd in samenwerking met Parlement & Wetenschap, ter ere van het 10-jarig bestaan van deze organisatie.

Content

Significante bijdrage

Het samenwerkingsverband Parlement & Wetenschap bestaat tien jaar en wat is er in de afgelopen tien jaar veel werk verzet, vindt voorzitter van de Tweede Kamer Vera Bergkamp. Als liefhebber van kennis – zij muntte de term ‘slow politics’ – is zij blij met dit samenwerkingsverband en alle instrumenten om wetenschappelijke kennis bij Tweede Kamerleden te krijgen. De samenwerking heeft volgens haar al minstens vijftig keer een significante bijdrage geleverd tijdens het creëren van nieuw beleid. Dus op naar de volgende tien jaar wat haar betreft. Want: ‘kennis is macht, maar delen is kracht’.

Spanningsveld

‘Er is veel moed voor nodig om kennis te delen. Er is ook moed nodig om beleid af te stemmen op kennis die uit wetenschap voortkomt’, stelt Ineke Sluiter. De president van de KNAW ziet een spanningsveld tussen wetenschap en politiek. Beiden hebben onafhankelijkheid zeer hoog in het vaandel staan, terwijl ze wel degelijk onderling van elkaar afhankelijk zijn. Er is een gedeeld belang want: ‘Geen middelen, geen onderzoek. Geen kennis, geen beleid.’ Daardoor kan de relatie tussen politiek en wetenschap volgens haar soms moeizaam zijn en is het extra belangrijk transparant en rolvast te zijn.

Ook maar een mening

Ook voor het vertrouwen van het publiek is transparantie belangrijk. Volgens Sluiter moet beter uitgelegd worden wat wetenschap is. Als een wetenschappelijk standpunt gepresenteerd wordt als ‘ook maar een mening’ moeten we mensen beter uitleggen wat eraan vooraf gaat voor een wetenschappelijk standpunt gepresenteerd wordt. Ook in de Kamer ‘Het is op zichzelf niet erg als wetenschappelijke standpunten onderwerp van debat zijn, maar het wordt wel gevaarlijk als twijfel gebruikt wordt als wapen om de status van wetenschap te ondermijnen. Als vragen niet bedoeld zijn als waarheidsvinding, maar alleen voor het in diskrediet brengen van het wetenschapssysteem.’

Citizen Science

Hoogleraar techniekfilosofie Peter-Paul Verbeek vindt het gebrek aan vertrouwen in wetenschap en politiek iets om heel serieus te nemen. Voor veel mensen zijn politici en wetenschappers de elite, een gevoel dat soms gevoed wordt door de macht zelf. Het is volgens hem belangrijk om de balans te vinden tussen fact free keuzes maken en puur evidence based politiek bedrijven. ‘Er is meer democratisering nodig.’ Citizen Science kan hierin volgens Verbeek een belangrijke rol spelen. Het vertrouwen van mensen wordt groter als ze mee kunnen doen en zelf vragen kunnen stellen. ‘Alle ramen en deuren openzetten om mensen te laten zien wat wetenschap inhoudt en hoe beslissingen tot stand komen.’

Vier aandachtsgebieden

Hoewel VVD Kamerlid Judith Tielen zelf maar heel kort ondergedompeld geweest is in de wetenschap, hecht zij er veel waarde aan. Zoveel dat ze een motie indiende die tot het evenement ‘Beweren en Bewijzen’ leidde. Samen met hoogleraar empirische politicologie Carolien van Ham stelt zij vier onderwerpen vast die van belang zijn als het gaat om wetenschap en politiek:

  1. Evidence based: wat is evidence? En vanuit welk perspectief kijk je ernaar? Collega-wetenschappers kijken vanuit verschillende perspectieven naar hetzelfde onderzoek. Politici halen andere onderzoeken aan als ze politieke keuzes moeten verdedigen. Wie heeft er gelijk?
  2. Onzekerheid: soms weet je ook gewoon niet precies wat het effect van een bepaalde maatregel is, hoe moet je dan een keuze maken? Als onderzoeker zal Van Ham vaak zeggen dat er meer onderzoek nodig is. Als politicus heeft Tielen juist nu behoefte aan duidelijkheid. Rechts- of linksaf? Zo simpel is het vaak niet.
  3. Communicatie: als de wetenschap nog niet zoveel antwoorden heeft, zoals in het geval van de apenpokken, hoe ga je daar als politiek dan mee om? En als je als wetenschapper iets gevraagd wordt waar je het antwoord (nog) niet op weet? Zeg je dan eerlijk dat je het niet weet? En hoe is dat voor politici?
  4. Lerend vermogen: als er straks in september weer heel veel mensen ziek worden van corona, wat gaan we dan doen? Moeten we zoals Kuipers zegt afwachten, omdat we nog niet weten welke variant dan op ons afkomt? Of gebruiken we ons lerend vermogen om, zoals Tielen al deed, alvast met wetenschappers aan tafel te zitten om advies in te winnen.

Kennispositie staat onder druk

Michel Vols vindt het als hoogleraar openbare-orderecht vreemd dat de regering (de belangrijkste wetgever) beleid maakt, terwijl het parlement (medewetgever en controleur) vaak pas heel laat in het proces betrokken wordt. Zeker in een tijd dat door versplintering de wetenschappelijke bureaus van partijen afbrokkelen, staat volgens hem de kennispositie van het parlement onder druk. Wetenschappers zouden hier volgens hem een goede rol kunnen spelen als extra controleur van de macht. ‘Geef hen de opdracht wetten te reviewen.  Ze zijn gewend om te reviewen en kritische vragen te stellen. Deze manier van werken scheelt de Kamer enorm veel werk en geeft meer zicht op evaluaties. Zo maak je de wetgeving scherper.”

Informele verbindingen

Kees van der Staaij reageert als voorzitter van de werkgroep versterking functies van de Tweede Kamer niet onverdeeld enthousiast op dit plan. Hij ziet wel degelijk de meerwaarde van wetenschappers in de politiek, maar vindt dat de Kamer zelf ook een belangrijke verantwoordelijkheid heeft voor de kwaliteit van haar werk. Daarnaast is het ook aan onderzoekers zelf om onderzoek met maatschappelijk relevante bevindingen op tijd onder de aandacht te brengen. ‘Een deel van de oplossing zit ook in het versterken van de informele verbindingen tussen wetenschap en politiek. Laten we wetenschappers bijvoorbeeld wat vaker voor lunchlezingen uitnodigen om zo onze kennispositie te versterken.’ Ook is het belangrijk dat Kamerleden expertisegebieden kiezen en samenwerking met andere partijen zoeken. ‘Er is vaak helemaal geen behoefte aan twintig mensen die in de Kamer allemaal hun zegje over een onderwerp doen.’

Geen idee

Het advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur om de ambtelijke ondersteuning aan de Tweede Kamer te verdubbelen onderschrijft Van der Staaij wel, al weet hij niet precies hoeveel fte’s er dan nodig zijn. Michel Vols heeft wel een idee wat er met dat geld moet gebeuren: meer wetenschappers aan het werk zetten om wetten tussentijds te evalueren. Volgens hem kunnen Kamerleden niet trots zijn op hun controlerende taak als ze in zo weinig tijd zoveel papierwerk moeten verstouwen. Een klacht die oud-Kamerlid Eppo Bruins (tegenwoordig voorzitter van de AWTI) ondersteunt. Een van de jonge wetenschappers vanuit de V-100 vraagt zich af hoe Kamerleden het voor elkaar krijgen goed beleid te maken als ze de relevante stukken pas zo laat aangeleverd krijgen. ‘Heel eerlijk gezegd heb je vaak geen idee’, antwoordt Bruins daarop. ‘De stroom documenten is onmogelijk te hanteren. We weten vaak totaal niet waar we het over hebben en hopen op beleidsmedewerkers die meer tijd hadden om zich te verdiepen.’

Genoeg goede instrumenten

‘Is een rondetafelgesprek met verschillende wetenschappers geen goed alternatief voor de review papers van de wetenschappers’, wil Carolien van Ham nog weten. Dat scheelt papier en door verschillende wetenschappers uit te nodigen, hoor je ook inzichten van verschillende kanten. ‘Zou kunnen’, vindt Van der Staaij, maar volgens hem zijn er op zich al goede instrumenten waar Kamerleden gebruik van kunnen maken. Zoals de kennisagenda en de wetenschappelijke factsheets of position papers die via Parlement & Wetenschap binnenkomen. De oplossing zit hem voor hem vooral in goede gewoontevorming. Misschien heeft dit minisymposium daaraan wel een bijdrage aan geleverd?

Bron: Parlement & Wetenschap
Door: Bianca Looman

Description
Wat is de meerwaarde van wetenschap voor politiek? En kunnen zij elkaar beter begrijpen en versterken? Wetenschappers en politici gaan hierover met elkaar in gesprek tijdens het minisymposium ‘Kennis is (tegen)macht’ op 23 mei. Het symposium markeert de start van het tweedaagse evenement Beweren en Bewijzen – Ontmoeting van wetenschap en politiek.
News type
News item
Icon
quality
Domain